Go-Box avontuur in Oostenrijk
Tijdens ons rondje Duitsland-Italië staat – na Bürstner – de camperfabriek van Laika op de planning. Een rit van ruim 800 kilometer, tenminste, als we over Zwitserland zouden gaan. Ik trek op met Jos van Campingtrend en hij becijfert dat we voor dat kleine stukje Zwitsers asfalt iets van 67 euro tol moeten betalen. Per camper. En dan kom ik nog duurder uit, want mijn zware Frankia valt onder ‘schwerlast’. Dat is ronduit diefstal, vinden wij, en daarom kiezen we voor de route over Oostenrijk. Twee uur langer rijden, dat wel, maar: het gaat om het principe.
We doen de route naar Toscane vanuit het Duitse Kehl in twee etappes en we mikken op een tussenstop ergens in Oostenrijk. Ik moet dan nog wel een Go-Box kopen omdat ik voor het eerst met een camper boven de 3500 kilo onderweg ben. Dan kun je niet meer volstaan met een vignet van pakkembeet 8,60 euro. Jos kan dat wel: zijn Hymer campervan valt ruimschoots onder die gewichtsgrens. Als ik tijdens een tankstop een Go-Box wil aanschaffen moet ik 50 kilometer verderop zijn, bij een ander station op de route.
Papierwinkel
Ik overhandig het kentekenbewijs van de camper, de mevrouw wil weten hoeveel assen mijn camper heeft. Ze voert alles gegevens in het systeem en vraagt vervolgens of ik de tol automatisch van mijn rekening wil laten afschrijven of dat ik ‘m hier wil opladen met een saldo. Ik kies voor het laatste. Een ritje naar Italië komt op 46 euro, vertelt de mevrouw en ik beland in een hoestbui van schrik. Met mijn mondkapje in mijn elleboog. En dat is alleen de heenreis. Terug dus ook weer 46 euro. Ik vraag de juffrouw om 150 euro op mijn Go-Box te zetten en reken 155 euro af – het statiegeld voor het kastje zelf is ook 5 euro. Ik kan dus even vooruit met m’n nieuwe oranje aanwinst. Behalve mijn Go-Box krijg ik een hele berg papieren mee, inclusief Nederlandstalige gebruiksaanwijzing en de tankmevrouw drukt me op het hart om vóór 28 augustus een kopie van mijn kentekenbewijs te mailen naar de Go-Box instantie ‘anders krijg je een bekeuring’. Ik plak de Go-Box conform de instructies op de voorruit en cirkel de camper over de Füssenpas – pas daarna volgen de tolwegen.
Ik douche de oren van mijn hoofd
Jos is sneller met zijn campervan dan ik met mijn reispaleis en heeft inmiddels een camping gevonden, net na de Füssenpas: camping Rossbach in Nassereith. ‘Maar het wordt wel spannend of je er terechtkunt met die bak’. Lekker geruststellend. Hij appt de camping even door die ik vervolgens in de navigatie prik. Even later snap ik wat hij bedoelt en ik had het ook wel kunnen weten met zoveel Maria-beeldjes op de route. De weg wordt zo smal dat er nog geen fiets langs zou kunnen – daar is het trouwens ook te steil voor. Het laatste stukje zit er ook nog een rotsblok in een muurtje gemetseld, waardoor er nóg twintig centimeter van de rijbaan wordt afgesnoept. Ter hoogte van het rotsblok stop ik even om de ruimte te checken via het zijraam aan de bijrijderskant, maar het lukt nét.
Even later draai ik de camping op. Niks bijzonders, maar daarom juist zo leuk. Direct bij de ingang is het terras van het campingrestaurantje en binnen is de receptie-annex-bar-anex-kassa-annex-ijsjesbestelplek. Inchecken, plekje zoeken, tijd voor een biertje. Iedereen staat een beetje kriskras door elkaar, met uitzicht op de Alpen rondom ons heen. Er stroomt een beekje dwars over de camping, er is een zwembadje en een peuterbad voor de kleintjes. Het sanitair is oud maar schoon en de volgende ochtend douche ik bijna de oren van mijn hoofd, met een geweldige waterstraal. ‘s Avonds eten we ook nog een prima schnitzel in het campingrestaurant voor 9 euro. Morgen verder richting Laika en dan meteen checken of die Go-Box werkt. Ik ben benieuwd…