Kamperen: dat doe je juist nu! Veilig recreëren in de natuur, voldoende afstand kunnen houden op campings en met luxe voorzieningen zodat je comfortabel kunt genieten. Maar waarmee ga je op vakantie? Tent, vouwwagen, caravan of toch liever een camper? Doe de test met de Camp to Go KampeerSelector.

Tent: lekker basic, met de luxe van de camping
Met blote voeten door het gras, bij het eerste ochtendgloren koffiezetten op je gasbrandertje en een actieve dag voor de boeg: dat is pas kamperen. Veel mensen vallen voor de eenvoud van de tent. Een beetje improviseren, in slaap vallen met de geur van het tentdoek, maar wel prima slapen op moderne inflatable matjes – die zijn er ook gewoon 10 cm dik. En met de tent maak je het zo luxe als je zelf wilt, bijvoorbeeld door juist een camping te keizen met wat meer faciliteiten. Of juist niet – je hebt alle vrijheid. Een tent hoeft niet duur te zijn, maar als je vaker op pad wilt kun je beter investeren in iets goeds. Reken voor een prima tweepersoonstentje op een paar honderd euro en een topkwaliteit gezinstent kost tegen de twee mille. Let bij de aanschaf op de doeksoort: katoensoorten hebben een prettig binnenklimaat en ademen beter, kunststof tenten zijn juist weer razendsnel droog en wegen veel minder. Grote katoenen gezinstenten zijn flinke jongens, en daar moet je wel de ruimte voor hebben in de auto, of je hebt een aanhangertje nodig waar dan ook meteen de campingstoelen en tafel in kunnen. Kunststof tenten pakken een stuk compacter in – zo’n tent kan vaak nog wel mee in de auto. Hier lees je meer over tenten, doeksoorten en waar je nog meer op kunt letten als je er eentje gaat kopen.
(tekst gaat verder onder de afbeelding)

Daktent: dé trend in kampeerland
Een buitenbeentje in tentenland is de daktent: daarmee slaap je op het dak van je personenauto. Jarenlang was dat voorbehouden aan avonturiers die met hun stoere 4×4’s de savannes verkenden via stoffige offroadpaden maar diezelfde daktent kun je gewoon met een paar dakdragers op je auto plaatsen. En daarmee tover je je eigen heilige koe om tot een mini-camper met basicvoorzieningen. Er zijn twee soorten daktenten: hardcovers (die lijken op een normale skibox) en softcovers, met een hoes van tentdoek. Opzetten is een peulenschil, vooral met de harcover daktenten: openklappen van het deksel en klaar. Bij sommige modellen kun je de bodem nog een keertje uitklappen, waardoor een slaapplek voor twee volwassenen en twee kinderen ontstaat. De matras is standaard aan boord, slaapzakken of dekbed en kussens kunnen gewoon blijven liggen als je de boel weer inklapt. Binnen een minuut kun je weer op weg naar de volgende bestemming. De rest van de vakantiespullen bewaar je gewoon in de auto. Blijf je ergens langer staan, dan kun je de daktent uitbreiden met een extra tent of luifel, waardoor er leefruimte naast de auto ontstaat zodat je beschut kunt zitten en bijvoorbeeld eten koken. Doordat je maar een kleine plek nodig hebt, kun je vrijwel overal terecht met je personenauto en zo kom je dus op de leukste plekken. Meer over daktenten lees je hier.
(tekst gaat verder onder de afbeelding)

Vouwwagen: tentkamperen 2.0
Het primitieve dat kamperen juist zo leuk maakt, maar dan met veel meer opzetgemak dan een tent én… lekker slapen op comfy lattenbodems. Dat is kamperen met de vouwwagen. Je hebt snelle opzetters (soms zelfs binnen 2-3 minuten) en er zijn ruimtewonders waar je met een groot gezin in kunt slapen – tot wel 6-8 personen. Maar bij zulke vouwwagens duurt het opzetten wat langer – geen punt, als je drie weken op de camping blijft staan. Hou je van rondtrekken, dan kun je beter een snelle opzetter kopen.
Veel vouwwagenfabrikanten hebben een aparte buitenkeuken op de optielijst staan, die dan aan de vouwwagen gekoppeld wordt – lekker makkelijk. Maar je kunt ook zonder zo’n keuken op pad: koken doe je dan op de Skottelbraai, de bbq of op een tweepits gaskooktoestel. Ideaal aan de vouwwagen is dat je ‘m met bijna elke auto kunt trekken. Vaak weegt zo’n aanhangertje, compleet met bagage nog geen 500 kilo en je merkt niet eens dat er iets achter de auto hangt. Met een speciale beugel kunnen er ook fietsen mee, bovenop de wagenbak – handig! Meer over vouwwagens lees je hier.
(tekst gaat verder onder de afbeelding)

Caravan: op stap met de luxe van thuis
Over caravans kunnen we boeken vol schrijven. Caravans zijn eigenlijk mobiele vakantiehuisjes met alles aan boord: een comfortabel tweepersoonsbed, een lekkere zithoek (die vaak om te bouwen is tot tweede tweepersoonsbed), een keuken en een badkamer met toilet – en steeds vaker ook een douche. Zo ben je dus niet afhankelijk van het sanitairgebouw op de camping, maar het is ook fijn als je onderweg even een plasje kunt doen in je eigen caravan, in plaats van bij het toilet op een parkeerplaats of pompstation onderweg. Caravans zijn er in verschillende soorten. Er zijn kleine, compacte caravans waar je met twee personen prima mee op pad kunt. Of met het gezin, als de kinderen al lekker spannend in hun eigen tentje kunnen slapen. De tweede categorie zijn de speciale gezinscaravans waarbij de kids hun eigen slaapplekje hebben: in een stapelbed – in de grotere modellen hebben ze zelfs een eigen speelhoekje. En de derde soort, tenslotte, zijn de luxe caravans voor de verwender caravanner: vaak stellen waarvan de kinderen al zijn uitgevlogen, of waarbij de pubers lekker in hun eigen tent slapen. Bij de meeste caravans kun je ook nog kiezen uit verschillende indelingen, waarbij vooral de positie van het bed verieert: een dwarsbed (waarbij je dus over elkaar heen moet klimmen), twee enkele bedden (makkelijke instap, maar je kunt ze ook met een tussenstuk koppelen zodat een bed van twee bij twee meter ontstaat), een zogenaamd ‘queensbed’ (dat met het hoofdeind tegen de achterwand van de caravan staat – je kunt dus aan beide zijden instapen) en het populaire Franse bed, dat in de lengte van de caravan tegen een zijwand staat. Daar kun je ’s nachts even een sanitaire stop maken zonder dat je over je partner heen hoeft te klimmen.
Belangrijk bij de keuze van de caravan is het gewicht dat je auto mag trekken. Dat staat op het kentekenbewijs van de auto, of je tikt even je kenteken in op www.rdw.nl. Dat is dus het gewicht van de caravan zelf, plus bagage. De ANWB adviseert de 75-procentsregel in acht te nemen: het gewicht van de (beladen) caravan mag niet meer dan 75 procent van het gewicht van de (beladen) auto zijn. Die gewichten vind je op de kentekenbewijzen van caravan en auto. En dan is er ook nog een groot misverstand over het rijbewijs dat je nodg hebt om een caravan te trekken: vaak is rijbewijs-B al voldoende, sinds de wettelijke regels in 2013 zijn veranderd. Hoe dat zit, lees je hier en tips over het beladen van de caravan, en over de zogenaamde ‘kogeldruk’ vind je hier.
(tekst gaat verder onder de afbeelding)

Camper: 100 procent onafhankelijk op vakantie
De hit van het laatste decennium is de camper. Nederland is de camper aan het ontdekken. Het aantal kampeerauto’s is de laatste tien jaar ruim verdubbeld en sinds de coronapandemie is de camper bijna niet meer aan te slepen. Waar komt die populariteit vandaan? Simpel: moderne campers rijden als een personenauto en met de camper kun je volledig onafhankelijk op stap. Je hebt dezelfde faciliteiten aan boord als in een caravan (bed, leefruimte, keuken en badkamer met toilet en douche) maar daarbij komt dat je geen stroompaal nodig hebt om de binnenverlichting te laten branden. Je hebt ook geen drinkwateraansluiting nodig, want je hebt je eigen voorraad aan boord en dat geldt ook voor afvalwater: die tank is groot genoeg om eens in de week te lozen, op een speciaal loospunt dat je overal kunt vinden. Zonnepanelen zorgen voor een continue voorraad elektriciteit en met een omvormer maak je zelfs 230 Volt zodat ook je Nespresso-apparaat kunt blijven gebruiken. En overnachten doe je op campings, of op speciale camperplekken bij leuke dorpjes, jachthavens of zelfs bij een restaurant of boerderij. Kortom: maximale vrijheid. Grofweg zijn er vier doorten campers: de kleinste is de campervan, een tot kampeerauto omgebouwde bestelwagen. Ideaal voor met z’n tweetjes, of – met hefdak – met het gezin. Voor grote en samengestelde gezinnen is de alkoofcamper ideaal – die zijn er tot maar liefst 5-6 slaapplekken. De meest verkochte camper in Nederland is de halfintegraal waarbij je nog de cabine van de bestelwagen kunt zien, en tenslotte is er de integraalcamper, waarbij ook de neus van de kampeerauto volledig is geïntegreerd in het vakantievoertuig. Campers heb je in allerlei maten en bijna allemaal mag je ze besturen met het normale B-rijbewijs. Pas boven de 3.500 kg totaalgewicht (gewicht camper plus bemanning en bagage) heb je een C-rijbewijs nodig. Qua indelingen is er volop keuze, waarbij de grootste verschillen vooral zitten in het soort bed aan boord – de uitleg daarover vind je hierboven, onder het kopje ‘caravan’. Meer over de verschillende soorten campers vind je hier.
(tekst gaat verder onder de afbeelding)

Wil je weten welk kampeermiddel voor jou het meest geschikt is: doe dan de test met de KampeerSelector. Heb je al een idee, bezoek dan de merkenpagina’s met informatie over de verschillende modellen of bezoek ons occassionoverzicht. En hier hebben we tips voor beginners en op de Camp to Go-website hebben we ook volop informatie over het huren van een caravan, vouwwagen of camper.