Als je gaat winterkamperen moet je met een paar zaken rekening houden. Natuurlijk zorg je dat er winterbanden onder de auto of camper zitten; voor de caravan is dat niet nodig. Belangrijk is ook om sneeuwkettingen mee te nemen en handig is om thuis al even te oefenen met het omleggen. Neem ook een vloermatje mee, als bescherming voor je knieën tijdens het omleggen. Slim is om extra ruitensproeiervloeistof bij je te hebben: onderweg naar de wintersportgebieden sproei je de autoramen namelijk best vaak. Daarom is het ook belangrijk dat je ruitenwissers dik in orde zijn. Omdat de handrem van de auto of camper ’s nachts kan vastvriezen, zet je ze in de versnelling en blokkeer je de wielen indien nodig met keggen. Slotontdooier, ontdooispray voor de ramen, een ijskrabber, sneeuwschep en startkabels: het behoort allemaal tot de standaarduitrusting van de winterkampeerder. Inclusief een zachte bezem om elke ochtend even dat versse pak sneeuw van je dak af te vegen. Voor vertrek heb je natuurlijk ook alle deur- en raamrubbers schoongemaakt en in de siliconenspray (of vaselinestick) gezet – zo vriest de boel niet vast. Tip: een föhn is de redder in nood als er per ongeluk toch nog een deurslot, een raam of een stroomkabel (aan de grond) vastvriest…